Voorbereiding

• Gebruik de rode en blauwe helperkaartjes.
• Zet een estafette parcours uit.
• Voorbeeld 1: laat alle spelers op hetzelfde punt vertrekken en eindigen. Spelers rennen in hun beurt naar een vooraf afgesproken plek en weer terug.
• Voorbeeld 2: verdeel de spelers over het parcours, waarbij speler 1 het eerste deel loopt, tot hij bij speler 2 aankomt. Daarna loopt speler 2 naar speler 3, en zo verder.
• Tip: gebruik materialen om het parcours duidelijk aan te geven.
• Het rode team gebruikt de rode helperkaartjes. Het blauwe team gebruikt de blauwe helperkaartjes. Leg voor beide teams een kaartje in hun teamkleur aan het begin en het einde van het parcours. Dit zijn de begin- en eindpunten. Het maakt niet uit welke cijfers er op de kaartjes staan.

Spelregels

• Bij de start van het spel worden de spelers automatisch in een team geplaatst: team rood of team blauw.
• Team rood gebruikt een rood helperkaartje als startpunt. Team blauw gebruikt een blauw helperkaartje als startpunt.
• Per team is er één langzaam knipperende Picoo controller. Deze speler is als eerste aan de beurt.
• Als iedereen klaar staat, scannen de twee spelers die zullen starten het startkaartje van het team. Hebben beide teams het startpunt gescand? Dan beginnen de Picoo controllers met aftellen. Daarna start de race.
• Leg het parcours zo snel mogelijk af!
• Geef de beurt door aan de volgende speler. Dit doe je door je Picoo controller tegen de controller van de volgende speler aan te houden. Je hoeft géén kaartje te scannen.
• Zorg dat alle spelers aan de beurt komen.
• Let op: de Picoo controllers houden in de gaten of iedereen aan de beurt is geweest. Is dat niet het geval? Dan kan het eindpunt nog niet gescand worden!
• De laatste speler scant het kaartje bij het eindpunt. Dit moet het helperkaartje in de eigen teamkleur zijn.

Einde van het spel

• Het team dat als eerste het eindpunt scant, wint het spel.